Post by Neil on Jan 16, 2015 11:15:41 GMT
Sommige panden leken verlatener dan ze in werkelijkheid waren. Zo ook een van de flats die voor een klein deel door jongeren werd bewoont, die stuk voor stuk in geen jaren iets van belasting hadden betaalt. De meesten betaalden eigenlijk vrijwel nergens voor.
Op het trapje dat naar de deur naar de hal leidde, zat een van de bewoners met zijn hoofd in zijn handen.
Hij had pijnstillers ingenomen, maar vanavond was een van die avonden waarop niets leek te helpen; zijn hoofd leek elk moment te kunnen barsten, zijn schouder stond voor zijn gevoel in de fik door die verdomde kutprothese en ter hoogte van zijn lever stak het zo erg dat hij daadwerkelijk vreesde dat het dit keer definitief mis zou gaan. Als hij nog geld overhad en nu op zijn benen kon staan was hij naar het ziekenhuis gegaan.
Echter, hij zat daar maar, wachtend tot het beter zou gaan. De hoofdpijn nam na een tijdje iets af, maar de rest bleef en Neil sloot zijn ogen. Hij moest weer een deal zien te maken, en snel ook. Hij hield het zo niet vol en was niet van plan af te wachten tot zijn lichaam helemaal kapot zou zijn.
De pijn in zijn schouder werd erger. Even leek het alsof hij niet eens in het nu was; er was alleen de pijn en verder niets. Hij dwong zichzelf overeind te komen, maar zakte terug op het trapje.
“Godverdomme,” mompelde hij hees.
Hij trok zijn shirt bij de schouder iets opzij. Waar de prothese aan de huid vastzat was het opgezet, rood en geïrriteerd. Hij liet het shirt terugzakken en besloot er verder niet aan te komen.
Toen het eindelijk weer een beetje ging stond hij op. Hij had behoefte aan afleiding, iets te drinken of zo.
Op het trapje dat naar de deur naar de hal leidde, zat een van de bewoners met zijn hoofd in zijn handen.
Hij had pijnstillers ingenomen, maar vanavond was een van die avonden waarop niets leek te helpen; zijn hoofd leek elk moment te kunnen barsten, zijn schouder stond voor zijn gevoel in de fik door die verdomde kutprothese en ter hoogte van zijn lever stak het zo erg dat hij daadwerkelijk vreesde dat het dit keer definitief mis zou gaan. Als hij nog geld overhad en nu op zijn benen kon staan was hij naar het ziekenhuis gegaan.
Echter, hij zat daar maar, wachtend tot het beter zou gaan. De hoofdpijn nam na een tijdje iets af, maar de rest bleef en Neil sloot zijn ogen. Hij moest weer een deal zien te maken, en snel ook. Hij hield het zo niet vol en was niet van plan af te wachten tot zijn lichaam helemaal kapot zou zijn.
De pijn in zijn schouder werd erger. Even leek het alsof hij niet eens in het nu was; er was alleen de pijn en verder niets. Hij dwong zichzelf overeind te komen, maar zakte terug op het trapje.
“Godverdomme,” mompelde hij hees.
Hij trok zijn shirt bij de schouder iets opzij. Waar de prothese aan de huid vastzat was het opgezet, rood en geïrriteerd. Hij liet het shirt terugzakken en besloot er verder niet aan te komen.
Toen het eindelijk weer een beetje ging stond hij op. Hij had behoefte aan afleiding, iets te drinken of zo.